Toen ik de schoenenkast aanschouwde in het 30-er jaren huis van een vriend, behalve begenadigd danser ook basketballer, moest ik even lachen.
Letterlijk volgepakt was deze kast: alle planken bezet en aan de kastdeur nóg tientallen schoenen in schoenzakken. Netjes gerangschikt: sneakers, sport- en dansschoenen in alle kleuren van de regenboog in een stevige mannenmaat. De schoenencollectie van zijn modieuze vriendin stak er magertjes bij af.
Schoenen, ik dacht altijd dat ik er niet zoveel mee had. Zeker geen “verzamelaar” en niet echt een onderdeel van de garderobe waar ik heel veel mee bezig was.
Hoewel niet altijd even duur heb ik, nu ik erover nadenk, altijd een zwak gehad voor gekke schoenen met een twist.
Het begon al met de eerste loopschoentjes van onze oudste dochter. Knalroze lakschoentjes met een wit parelknoopje. Lekker over de top en passend bij haar favoriete dansjurkje. Op de dag dat ik vond dat ze, inmiddels stevig lopend, wel toe was aan haar eerste paar schoenen, drukte ik welgemoed de roze schoentjes aan de kleine voetjes. Een huilpartij was het gevolg, maar ik zette dapper door en wurmde de kleine voetjes in het nieuwe schoeisel.
Vervolgens zette ik de kleine dame op de beentjes, waarna ze, telkens weer, huilend ter aarde stortte. Ik begreep het niet: ze kon al lopen en toch kon ze met de nieuwe roze schatten aan haar voeten niet meer op haar beentjes blijven staan. Papa werd om raad gevraagd. Praktisch als altijd ontdeed hij zijn dochter van de schoentjes en toverde de proppen van de schoenwinkel uit de muiltjes…
Bij thuiskomst na het bezoek aan de schoenenvriend ging ik mijn eigen schoenenvoorraad eens tellen; ai, ik haalde het niet bij de verzameling van onze vriend, maar toch tikt het aantal zowat de veertig aan, niet echt heel weinig. Maar dan reken ik ook alles: de winter- en zomerschoenen, het slipperschoeisel, de goedkoopjes van de Primark en de kostbare Gabors. Laarsjes, sneakers en open schoentjes, hakken en huisslippers.
Er zitten knalrode sneakers bij en laarzen met zilverglanzende hakken, gympen van fluweel en leren slippers met kralen in alle kleuren van de regenboog.
Maar het allerbijzonderste paar vond ik afgelopen winter. Laarsjes met de print van een schilderij; dezelfde als het paneel wat ik cadeau kreeg voor mijn verjaardag; een smaakvol boeket wilde bloemen.
Ik paste de bloemenlaarsjes en wist meteen: dit worden mijn nieuwe zitschoenen want ik kan er echt niet op lopen. Bovendien passen ze echt nergens bij, gezien de drukke print. En tóch en tóch, ik moest en zou ze hebben.
Tot nu toe twee keer gedragen en verder pronken ze als een prachtig stilleven vóór het paneel met dezelfde afbeelding. Ok moj!