Ik ben zelf eigenlijk nog het meest verbaasd over mijn gedecideerde antwoord aan mijn man: “nee, ik wil nog lang niet verhuizen naar een appartement, want ik kan mijn tuin niet missen”. Voor degenen die mij kennen, waarschijnlijk verrassend, want die weten wel dat ik echt geen tuinvrouwtje ben. Ik zit er liever ín met een goed boek, dan dat ik een middag ga tuinieren.
Maar een tuin staat voor mij gelijk aan voorjaar, buiten en bloemen, wild en zo kleurrijk mogelijk. En ook de herinnering aan vroeger, een beschermde jeugd met een schommel achter op de plaats en tenten bouwen op het zomergras.
Met een vader die dol was op bloemen en deze dan ook ijverig, middels knolletjes en bolletjes geplant in het najaar, een mooi lentefeestje liet worden in het groen. Duizendschonen, ranonkels, tulpen en zondoorstoofde boerenmargrieten. Prachtig in de voorjaarstuin én in de vaas.
Ook mijn man heeft niet echt een klik met de tuin, en nog minder met mijn eeuwigdurend verlangen naar wilde bloemen uit eigen tuin. Vol zorg door mij in de grond gegraven bloembollen en knollen worden door hem en zijn nietsontziende schoffel meestal vroegtijdig aan hun einde geholpen. En ik weer nieuwe bloembollen kopen.
De boerenmargrieten, cadeautje van een vriendin die mijn heimwee begrijpt, worden tijdens zijn zomer-snoeibeurt vermorzeld door zijn elektrische tuinschaar. Rigoureus snoeien, alles op kniehoogte afgeragd. Om vervolgens telkens weer, moe maar voldaan, de klompen vol aarde aan de deur uit te schoppen, mij tevreden aan te kijken en te melden: “Zo, ik heb het onkruid weer verdreven”.
Of, hij is wekenlang op zoek naar het resultaat van de bollen van de, door hem geplante, kleurrijke ranonkels. Maar ze zijn en blijven onvindbaar, diep schreiend op hun kopjes in de aarde geplaatst.
Omdat wij tot nu toe dus eigenlijk zelden of bloemen in de tuin hebben, en ook onze jongste, toen 5-jarige, dochter dol is op de felle kleuren van de tulp week ze uit naar de voortuin van de buren. Onze buren weten net iets meer van bollen en planten en bij hen staan elk voorjaar opnieuw prachtige tulpen, recht als tinnen soldaatjes in een strakke rode rij, te stralen in hun tuintje.
Nooit vergeet ik de aanblik van het blije snoetje van onze jongste toen ik de voordeur voor haar opendeed. Stralend overhandigde ze mij, een prachtig voorjaarsboeketje tulpen, onhandig en ongelijk geplukt. Op mijn blik naar rechts richting burentuin zegt ze: “ Mooi hè, mama? Het is nu wel beetje kaal, maar ik heb er lolly-stokjes voor in de plaats gezet. Is het niet meer zo leeg. En misschien komen er wel lolly’s uit!
Weer een hartstikke leuk stuk over de tuin en mannen die snoeien…..
Wat kun je toch leuk en beeldend schrijven…..talent hoor!