De vrouw komt gehaast de kringloopwinkel binnenlopen, maar houdt haar pas in als ze een vrouw op leeftijd op de tweedehands bank ziet zitten. Ze posteert zich voor de vrouw en zegt: “Zo, zo, Mimy, hoe gaat het nu met je?” Ze vraagt het nadrukkelijk, op een manier die een negatief antwoord verwacht. De vrouw op de bank kijkt omhoog naar de vragende dame en zegt rustig: “Hartstikke goed, José.”
Dat nu was iets wat de staande dame weigert te geloven en ze vuurt de volgende aanval af: “Ja, jij wilde het toch niet geloven. Iedereen, de hele straat, heeft je gewaarschuwd voor hem. Niet te vertrouwen, hij blijft niet bij je, en kijk aan: nu zit je in je eentje te koekeloeren”.
Onaangedaan hoort de vrouw op de bank de woordenstroom aan en antwoordt triomfantelijk: “Maar hij is toch maar mooi vijftien jaar bij me gebleven.” Zoveel optimisme maakt bij de vragenstelster alleen nog maar meer weerzin los: ”Maar het resultaat is hetzelfde, verlaten en alleen op je ouwe dag. Je moet je wel toch wel heel erg besodemieterd voelen!”
Een voldaan lachje kruipt om Mimy’s mond als ze zegt; “Meid, of ik me besodemieterd voel? Ik heb vijftien wilde, mooie jaren gehad met een heerlijke foute man. ’n Lekker ding zouden ze tegenwoordig zeggen. En nu, op m’n ouwe dag, kan ik doen en laten wat ik wil: hoef geen vuile onderbroeken meer van hem te wassen, maak me niet op als ik geen zin heb, eet op tijdstippen dat het mij uitkomt en ik voel me zo vrij als een vogeltje in de lucht. Na vijftien heerlijke jaren mijn vrijheid terug. Bedonderd? Ben je besodemieterd meid! Ik heb het beste van twee werelden”.T
eleurgesteld druipt José af, denkend aan de vuile was van manlief, zijn ouderwetste eis om stipt om 17.00 uur elke dag een warme prak te eten en, last but not least, hun ingeslapen seksleven…