Tevergeefs had ik heel Eindhoven afgebeld voor een Sinterklaasbezoek, dus dan maar hopen dat de hulppieten de pakjes brengen. We zijn op volle gezinssterkte, dus het familie-Sinterklaaskoor heft het 5-december repertoire aan. Dan wordt er écht hard op de deur geklopt. Met zijn oude baard, hoge mijter en gouden staf struikelt Sinterklaas achter Piet naar binnen.
De kleinkinderen joelen, de volwassenen seinen vragend naar elkaar: ”Waar komt heeft deze Hulp Sint vandaan?” De Sint lijkt wat onwennig; zijn mijter valt af in de gang, de staf houdt-ie vast als was het een koffertje, en onwennig drapeert hij zijn wit-rode rokken om hem heen terwijl hij gaat zitten. Kippig, want Sint was blijkbaar in de haast zijn leesbril vergeten, tuurt hij hulpeloos in het Sinterklaasboek. Maar dan herpakt de goedheilig man zich, en met een hernieuwde krachtige uitstraling stelt hij onze kleinkindjes gerust en heeft voor ieder van ons een kort, humoristisch woordje, zonder hulp van het boek, zo uit het oude blote hoofd.
Ik kijk in de vertrouwde, blauwe ogen van de Sint en zie een beeld van meer dan 50 jaar geleden; ik ben 6 jaar en broertje is 3. Wij staan samen voor de Sint, ik nerveus en verantwoordelijk als grote zus met mijn arm beschermend om mijn kleine broer, die zich huilend van schrik aan mij vastklemt. En nu, kijkend in de blauwe kijkers van deze Sint voel ík een brok in mijn keel. Mijn kleine broertje werd een volwassen man. Iemand die niet houdt van de voorgrond. Introvert, iemand die zelden zijn gevoel laat zien. Samen hebben we een verdrietig ouderlijk-huis verleden, waarbij hij míj troostte en er wás, wanneer nodig. Mijn kleinkinderen brengen me met hun verlegen antwoorden aan de Sint weer terug in het heden. Sint vertrekt, met Piet Melanie die altijd achter én naast hem staat, en hij kan terugkijken op een mooi optreden voor een aandachtig publiek. Dan zegt Qian van 6 : “Zijn stem leek een beetje op die van ome Bertil, maar dat kan helemaal niet want die heeft geen staf”. En zo is het maar net!