Ja, het schijnt daadwerkelijk een woonstijl te zijn: de Stube-stijl. Stube, uit het Duits, wat letterlijk kamer betekent. In hotels en pensions de ouderwetse “gelagkamer” waar je eet en drinkt en gezellig bij elkaar zit.
Ik hoorde het inderdaad een dame zeggen in een woonprogramma: haar man was van het witte, strakke interieur, zij van warme kleuren en die Stube-stijl dus. Van houten banken aan de muur, waarvan iedereen moet opstaan wanneer er één op de bank een sanitaire stop wil maken.
Tijdens ons weekje Zwarte Woud heb ik me opnieuw zitten verbazen over de ouderwetse kneuterigheid in de Stube van ons kleine hotel. Duitsland kent prachtige steden, zoals Passau, Regensburg en Freiburg. Met moderne interieurwinkels en trendy shops. Wat een tegenstelling met de stubes van de dorpshotelletjes.
Aan de wand houten schrootjes, veel “Urkundes” van deelname aan de vrijwillige brandweer, diploma’s van de horeca, verklaring van met goed resultaat gevolgde cursussen, teveel om op te noemen. Verder veel kunstbloemen met voorkeur voor rode roos en witte geranium. Op de tafeltjes druk gebloemde glanzende tafelkleedjes, 3 of 4 over elkaar heen.
En dan, uiteraard, de houten banken gemonteerd tegen de muren in halfronde cirkels, het zit- en rugvlak gestoffeerd met een druk bloemenstofje.
Draperieën bevestigd aan stangen met goudkleurige versieringen, drukke print tegen stoffen panelen bevestigd, met hierop, als kleurig dieptepunt een schilderij met oranjerode pioenrozen. Je kijkt je ogen uit!
Het is om pijn van aan je ogen te krijgen. En tóch, tóch heeft het wel iets, deze ouderwetse stijl, als je al van stijl kunt spreken. Het heeft iets warms en gezelligs en tegelijkertijd iets ouderwets. Uit een tijd van ver vóór woonprogramma’s, trendy stijl-stijlen en opgelegde interieuradviezen. Terug in de tijd: naar “het tuinpad van m’n vader”, toen “geluk nog heel gewoon was”. Heimwee naar die goeie ouwe tijd!